eGezondheid bij de Belgische huisartsen: waar staan we vandaag?

Hoever staan de Belgische huisartsen in de realisatie van het federale Actieplan eGezondheid, ook wel gekend als eHealth? Of de vraag anders gesteld: in welke mate wordt vandaag digitaal gewerkt? Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) goot een grootschalig onderzoek in een uitgebreid rapport. Wij vatten de belangrijkste punten hier voor je samen.

IT – in de vorm van elektronische gezondheidsdiensten of e-diensten – kent intussen talloze toepassingen binnen de huisartsensector. Recip-e zorgt voor digitale voorschriften, via MyCareNet kunnen huisartsen en ziekenfondsen informatie online delen, het Sumehr – afkorting voor Summarized Electronic Health Record – maakt dan weer de uitwisseling van gevoelige patiëntgegevens mogelijk met andere zorgactoren …

Financiële incentive voor technologie

Om het gebruik van die digitale hulpmiddelen bij huisartsen te promoten, kent het RIZIV – onder bepaalde voorwaarden – de geïntegreerde praktijkpremie voor e-diensten toe. Hoe meer criteria je kan afvinken, hoe meer financiële ruggensteun (maximaal EUR 6.000) je ontvangt.

Criteria voor de geïntegreerde praktijkpremie

  • C1: Recip-e (25%)
  • C2: MyCareNet Hoofdstuk IV (50%)
  • C3: MyCareNet eFact (20%)
  • C4: Geïnformeerde toestemming (25%)
  • C5: Sumehr (25%)
  • C6: MyCareNet beheer van het GMD
  • C8: Cebam Evidence Linker (5 keer)
  • C9: MyCareNet eAttest (5%)
  • C10: Medic-e evaluatie van de handicap (3 keer)

➡️ Lees hier meer over de voorwaarden voor de praktijkpremie 2020. De voorwaarden om recht te hebben op de praktijkpremie 2021, zijn identiek aan die van 2020. 

ℹ️ UPDATE: Omwille van de COVID-19-crisis werd de MyRiziv-aanvraagmodule voor de geïntegreerde praktijkpremie 2020 opnieuw geopend. Heb je je premie dus nog niet aangevraagd, dan krijg je een nieuwe kans tot 31 december 2021.

 

Scope van het onderzoek

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg baseerde zich op cijfers van het RIZIV, voerde nationale en internationale deskresearch uit en organiseerde focusgroepen met Belgische huisartsen.

Twee belangrijke toelichtingen daarbij:

  1. De resultaten van het onderzoek hebben enkel betrekking op gediplomeerde huisartsen. Huisartsen in opleiding werden niet in rekening gebracht.
  2. Met de eHealth- of e-diensten worden hier IT-oplossingen bedoeld die niet rechtstreeks gelinkt zijn aan een diagnose of behandeling, maar wel de interactie met het gezondheidszorgsysteem moeten vergemakkelijken.  

Over de volledige huisartsenpopulatie bekeken is het merendeel vertegenwoordigd door artsen die in solopraktijken aan de slag zijn. Van die groep is 57% mannelijk en boven de 50 jaar. In medische huizen is de realiteit dan weer omgekeerd: daar zien we meer vrouwelijke huisartsen, waarvan 55,1% onder hen jonger is dan 50.

Sectorbrede inzichten

Het onderzoek verschaft inzichten volgens het type huisarts (solo, groepspraktijk of medisch huis), de mate van adoptie van e-diensten en demografie.

1. Soort huisarts

Groepspraktijken lijken makkelijker aan de meeste eHealth-criteria te voldoen dan medische huizen en solopraktijken.

2. E-diensten

De registratie van de geïnformeerde toestemming is de meest gebruikte digitale functionaliteit. In 2018 haalde meer dan 95% van de huisartsen de minimumdrempel van patiënten met een Globaal Medisch Dossier. Op nummer 2 van de lijst met meest gebruikte e-diensten staat Recip-e met maar liefst 84%.

De minst gebruikte e-diensten zijn dan weer Cebam Evidence Linker en het eAttest, beschikbaar via MyCareNet. Respectievelijk haalden slechts 37,5% en 45% van de huisartsen de minimumdrempel.

Sumehrs en MyCareNet – om Hoofdstuk-IV-geneesmiddelen aan te vragen – hebben nog een lange weg te gaan qua adoptiepercentage, maar ze evolueren in positieve zin. Huisartsen die in een groepspraktijk of medisch huis werken, gebruiken die toepassingen over het algemeen meer dan solo-huisartsen. Mogelijk is dit te wijten aan de hogere gemiddelde leeftijd van de solo-huisartsen. 

3. Demografische informatie

Leeftijd en geslacht spelen mogelijk ook een rol in het gebruik van e-diensten: vrouwelijke huisartsen – die gemiddeld ook jonger zijn – maken meer gebruik van de diensten dan hun mannelijke collega's (zie hoofdstuk 3.3.3 van het wetenschappelijk rapport). 

Geografisch gezien ligt Vlaanderen voor op Brussel en Wallonië op het vlak van e-diensten in de huisartsensector. Toch is er een duidelijke stijging zichtbaar in alle regio’s tussen 2017 en 2018. De oorzaken of elementen die hiertoe bijdragen, vielen wel buiten de scope van dit onderzoek. 

Focusgroepen

De drie focusgroepen die plaatsvonden met huisartsen uit elke gemeenschap (Vlaanderen, Brussel en Wallonië) leveren inzichten op over de factoren die de digitalisering zowel belemmeren als faciliteren.

1. Belemmerende factoren

  • De veiligheid van software baart huisartsen zorgen en sommigen nemen daarom zelf nog extra maatregelen (persoonlijke server i.p.v. cloudoplossing).    
  • Bij storingen en andere vragen vinden ze vaak dat de IT-helpdesk niet dezelfde taal spreekt. Doordat die het probleem extern oplossen, leren de huisartsen niet uit hun fouten en blijven ze afhankelijk.
  • De soms hoge kosten (licenties, onderhoudskosten … ) is ook een aspect dat als obstakel gezien wordt.
  • Over de medicatieschema’s in het bijzonder is er ontevredenheid. Zo zou de functie volgens hen onvoldoende gegevensuitwisseling toelaten. Ze geven enkele voorbeelden: compatibiliteitsproblemen met de software van apothekers en de feedback van ziekenhuizen die er niet komt nadat ze de medicatie aanpassen … (binnenkort verschijnt er een update in CareConnect die eventuele incompatibiliteitsproblemen oplost.)

2. Faciliterende factoren

  • De huisarts is bereid om tijd, energie en budget te besteden aan IT-toepassingen als het toegevoegde waarde biedt, zoals meer gemak, efficiëntie en comfort.
  • Bij groepspraktijken en medische huizen helpt de ondersteuning door collega’s enorm. Zo creëren ze een gemeenschappelijke manier van werken – om de continuïteit te garanderen – en staan ze elkaar bij in het geval van technische problemen.
  • De financiële incentive – de geïntegreerde praktijkpremie – beschouwen ze als een belangrijke stimulans om IT-oplossingen aan te schaffen en te gebruiken.

Meer weten? Je vindt het huisartsenrapport hier integraal terug.

Hoe CareConnect General Practitioner jouw digitale praktijk kan ondersteunen?

✔️ Cybercriminaliteit boezemt vaak angst in, maar met onze software met driedubbele online bescherming worden je gegevens veilig in de cloud bewaard.
✔️ Ons customer support team helpt je via mail of telefoon snel op weg bij vragen of problemen.
✔️ Met een speciale uitbreidingsmodule ‘Medicatiebewaking’ controleer je eenvoudig of je patiënt een bepaald geneesmiddel veilig en effectief kan gebruiken.
✔️ Dankzij de integratie met gezondheidsplatform Helena communiceer je efficiënter met je patiënten en volg je hen beter op.
✔️ CareConnect is een erkend softwarepakket, waardoor je in aanmerking komt voor de geïntegreerde praktijkpremie. Ontdek hier alles over CareConnect General Practitioner.
GP - ebook ehealth - NL