Medicatiebewaking voor artsen - Hoe werkt dat eigenlijk?
Medicatiebewaking biedt je als arts de kans om te controleren of een patiënt een geneesmiddel veilig en efficiënt kan gebruiken. Maar welke 4 bouwstenen benut de medicatiebewaking om bijvoorbeeld allergieën, interacties of contra-indicaties op te sporen?
De medicatiebewaking doet een beroep op een combinatie van vier bronnen. Het gaat meer bepaald om de medicatiedatabase, het Elektronisch Medisch Dossier (EMD), het decision support system (DSS) en de arts zelf. De module verifieert de beschikbare dossierelementen en genereert op basis daarvan in enkele seconden een volledig rapport dat je vertelt of het geneesmiddel dat je wenst voor te schrijven geschikt is voor jouw patiënt. Hoe werken die vier bronnen in de praktijk?
1. Elektronisch Medisch Dossier (EMD)
Om een medicatiebewaking goed uit te voeren, is kennis van het geneesmiddel en van de patiënt nodig. Om de patiënt goed te kennen, kan je een beroep doen op het EMD. Dit is de software die je als arts gebruikt voor het registreren, verwerken en beheren van patiëntengegevens. Om tot een goede medicatiebewaking te komen, moet het EMD voldoende gestructureerd zijn. Het is belangrijk dat het duidelijk is wat er in het dossier te vinden zal zijn: antecedenten, actieve medicatie, voorgeschiedenis van de medicatie, allergieën, enzovoort.
Een goede structuur volstaat echter niet, de informatie moet ook gecodeerd aanwezig zijn. Als arts gebruik je uiteraard de courante medische terminologie en geen codes, maar in de achtergrond zit alles gecodeerd in het EMD. Tot slot moet het dossier ook zo volledig mogelijk zijn. Hoe meer informatie zich in het EMD bevindt, hoe beter we de patiënt kennen en hoe performanter de medicatiebewaking.
2. Medicatiedatabase
Om het geneesmiddel in detail te kennen, doet medicatiebewaking een beroep op een medicatiedatabase. In essentie voldoet een goede medicatiedatabase aan dezelfde criteria: ze moet voldoende gestructureerd, gecodeerd en aangevuld zijn. Bij voorkeur moet alles wat een arts kan voorschrijven, aanwezig zijn en die informatie moet op de meest recente wetenschappelijke inzichten zijn gebaseerd.
3. Decision Support System (DSS)
Het Decision Support System is de technologische oplossing die ingezet wordt om de beslissing over het voorschrijven van een geneesmiddel te ondersteunen. Een belangrijk element binnen het DSS is het klinisch belang. In CareConnect Medication Monitoring onderscheiden we drie niveaus van belang. Niveau 1, het minst belangrijke, is louter informatief. Niveau 2 vereist aandacht van de arts en niveau 3 vraagt om actie bij een melding. Dat betekent een dosis aanpassen of een controle uitvoeren.
Een verkorte bijsluiter, op basis van de wetenschappelijke bijsluiter (SKP), vormt de basis voor het proces waarop de medicatiebewaking is gebaseerd. Op basis van de verkorte bijsluiter komt de informatie over geneesmiddelen terecht in onze interactieve modules die, zoals de naam aangeeft, interactie toelaten met de andere bouwstenen. Bij het voorschrijven van een geneesmiddel kan dankzij deze interactie op basis van de gecodeerde informatie een bewaking op bijvoorbeeld allergieën, interacties of contra-indicaties plaatsvinden.
Bij dat proces bestaat een onderscheid tussen interactieve bewaking en niet-interactieve meldingen. Bij de interactieve (actieve) bewaking checkt de bewaking systematisch voor elk element wat het EMD, de medicatiebewaking en het decision support system vermelden. Stel bijvoorbeeld dat het systeem een contra-indicatie als hartinsufficiëntie toetst aan het EMD waarin enkel diabetes vermeld staat, dan zal het geen melding maken. Is er wel een overeenkomst, staan er bijvoorbeeld hartproblemen genoteerd, dan krijg je wel een melding. Niet-interactieve meldingen daarentegen zoeken niet naar overeenkomsten in de andere bronnen, maar melden bijvoorbeeld dat een geneesmiddel een gevoeligheid aan zonlicht geeft.
4. Factor X: de arts
CareConnect Medicatiebewaking controleert systematisch of de patiënt in kwestie een bepaald geneesmiddel veilig en doeltreffend kan gebruiken. Naast de bovenstaande pijlers in de werking, is de arts echter de x-factor. Als huisarts ben je als houder van het Globaal Medisch Dossier (GMD) goed geplaatst om alle patiëntgegevens samen te brengen. Hoe meer up-to-date een EMD is, hoe beter de medicatiebewaking zal werken. Dat betekent bijvoorbeeld dat actieve ziekten bij de actieve ziekten staan, dat de voorgeschiedenis aangevuld is, enzovoort. Het vergt enige discipline en motivatie om de gegevens over de patiënt goed in het EMD te verwerken. Goed betekent vooral op de juiste plaats en met het gebruik van trefwoorden. Eens de info goed in het systeem belandt, hebben de gegevens een levenslange meerwaarde en helpen ze ervoor te zorgen dat elk voorschrift binnen enkele seconden een grondige evaluatie krijgt.
Zien hoe die 4 bouwstenen hun werk doen in de praktijk? Bekijk hier enkele praktijkvoorbeelden van medicatiebewaking.