Welke kosten kan ik inbrengen als huisarts?
“Wil jij het bonnetje? Je kan dat inbrengen, hé.” Als (beginnende) huisarts heb je het vast al gehoord. Je moet kosten maken als je op het einde van je boekjaar iets van je inkomsten wil overhouden. Maar klopt dat wel? En welke kosten zijn dat dan? Wij vroegen de experts van boekhoudkantoor SBB om jouw aftrekbare beroepskosten als huisarts in kaart te brengen.
Zelfstandige artsen moeten - net als iedereen met een eenmanszaak - personenbelasting betalen op hun winst of hun “netto beroepsinkomsten”. Dat is je omzet nadat je er jouw beroepskosten van hebt afgetrokken. Hoe meer beroepskosten je maakt, hoe kleiner het bedrag dat je uiteindelijk aan de fiscus overmaakt. Je moet die beroepskosten natuurlijk ook betalen. Bedenk dus steeds of de aankoop die je doet ook een meerwaarde betekent voor je praktijk. Maar kan je zomaar alle kosten als beroepskosten inbrengen? Waarmee moet je rekening houden?
Wanneer mag ik een kost inbrengen als huisarts?
Kosten die je maakt voor de uitoefening van je beroep kunnen heel breed zijn. Er zijn 4 voorwaarden waaraan een uitgave moet voldoen als je het als beroepskost wil inbrengen:
- De uitgave moet in het kader van je beroep als huisarts gebeuren. Volg je een opleiding om je patiënten beter te helpen, dan kan je dat inbrengen.
- De kost moet tijdens het fiscale jaar gebeurd zijn. Uitgaven die je deed in 2021 kan je niet inbrengen voor 2020 (hoe dat zit met afschrijvingen, lees je verder).
- Het doel van je aankoop is om je beroep beter te kunnen uitoefenen, en dus meer belastbaar inkomen te verwerven of behouden. Denk bijvoorbeeld aan de aanschaffing van een stethoscoop of website: of die kost uiteindelijk een voordeel heeft opgeleverd, maakt niet uit.
- Je hebt een bewijsstuk nodig. Idealiter is dat een schriftelijk bewijs, zoals een factuur of een btw-bonnetje. Kan je geen bewijs voorleggen, dan kan je in overleg met de fiscus (of in de praktijk: je boekhouder) een vast bedrag of kostenpercentage inschatten. In de praktijk gaat het vaak over kleine uitgaven (zoals papier of schrijfgerief).
Kan je als huisarts elke kost voor de volle pot inbrengen?
Het korte antwoord: nee. Er is enerzijds het onderscheid tussen kosten en investeringen die je over meerdere jaren afschrijft. Anderzijds zijn er volledig en deels aftrekbare beroepskosten. Laten we met die tweede beginnen.
Volledig en deels aftrekbare beroepskosten
Zogenaamde ‘kosten binnen je onderneming’ kan je helemaal aftrekken van je beroepsinkomsten. Volgende kosten kan je voor 100% inbrengen:
- je professionele telefoonrekening
- kantoormaterialen
- lectuur voor in de wachtzaal
- specifieke beroepskledij (zoals een doktersjas, chirurgisch mondmasker en handschoenen)
- lidgeld van beroepsvereniging of de Orde
- klein medisch materiaal zoals watten, pincetten of injectienaalden
- de kost van een telesecretariaat en medische software
- afgestane erelonen
- huur van een praktijk
- inschrijvingskosten voor colloquia en specifieke opleidingen
- je inschrijvingskost in het ondernemingsloket
- de kost van je boekhouder of accountant
- sociale bijdragen
- verzekeringen
- je bijdragen voor het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ)
Bepaalde uitgaven zijn slechts gedeeltelijk aftrekbaar als beroepskost, zoals professionele etentjes (69%) en relatiegeschenken (50%). De auto- en brandstofkosten voor zuivere beroepskilometers zijn dan weer aftrekbaar in functie van de CO2-uitstoot van je wagen.
Hoe zit dat met investeringen en afschrijvingen?
Bepaalde (grotere) aankopen worden als investeringen gezien. Zo hoef je de aankoop van een praktijkruimte niet in één keer inbrengen, maar kan je elk jaar 3% van totale waarde inbrengen als beroepskost. Dit zijn de percentages waarmee je rekening moet houden:
- het gebouw van je praktijkruimte: 3%
- meubilair en machines (zoals een onderzoekstafel en een EKG-toestel): 10%
- voertuigen: 20%
- klein materiaal (zoals een smartphone, laptop of gereedschap): 33%
Dat betekent bijvoorbeeld dat als je een nieuwe smartphone koopt, je daar gedurende drie jaar een deeltje van kan inbrengen. Na drie jaar kan je dan een nieuw toestel aankopen en die kosten opnieuw inbrengen.
Moet ik al die bonnetjes bijhouden om kosten in te brengen?
Als goochelen met bonnetjes niet aan jou besteed is, kan je ook voor een forfaitaire kostenaftrek gaan. Dat wettelijke kostenforfait wordt berekend aan de hand van percentages toegepast op je bruto-inkomen. Het absolute maximum is 3.900 euro. Om gebruik te maken van dit wettelijk forfait hoef je niets aan te geven in je belastingaangifte. De fiscale aftrek van het forfait gebeurt automatisch.
Een pak minder werk, maar je zal wel een pak meer personenbelasting betalen. Wij raden dus aan om je werkelijke beroepskosten in te geven.
Vragen rond je boekhouding en fiscaliteit als arts? Op de website van SBB vind je alle relevante info voor medische vrije beroepers.
Bron: SBB