Van belastingen tot steunmaatregelen: bij de opstart van een eigen kinesitherapiepraktijk komen heel wat investeringen en financiële aspecten kijken. Waar moet je zeker rekening mee houden?
1. Belastingen: afhankelijk van je juridische vorm
Kies je voor een eenmanszaak? Dan ben je onderworpen aan personenbelasting. Ga je voor een vennootschap, dan komt daar ook de vennootschapsbelasting bij.
Personenbelasting
Je betaalt personenbelasting op je netto-(beroeps)inkomen: dat is je jaaromzet (de som van je opbrengsten met aftrek van btw) min je beroepskosten. Je inkomsten van een jaar worden doorgaans ‘aangeslagen’ in het jaar erop: in het aanslagjaar 2021 betaal je dus belastingen op je inkomsten van 2020.
Voorbeeld: in 2020 draaide je praktijk 70.000 euro omzet. Na aftrek van 20.000 euro aan beroepskosten en 10.250 euro aan sociale bijdragen (20,5% van je omzet min beroepskosten) hou je 39.750 euro belastbaar inkomen over. Na de betaling van je personenbelasting (12.438 euro), hou je uiteindelijk 27.312 euro winst over.
Vennootschapsbelasting
Deze is fiscaal soms voordeliger: terwijl je in een eenmanszaak in de hoogste schijf ongeveer de helft van je inkomen afdraagt, betaal je in een vennootschap steeds een vlak tarief van 25%. Voor kleinere vennootschappen geldt een verlaagd tarief van 20% op de eerste schijf van 100.000 euro winst.
Voorbeeld: in het boekjaar 2020 maak je met je kleine vennootschap 100.000 euro winst. Op de ene helft betaal je dan 20% (het verlaagd tarief), de overige 50.000 euro wordt belast aan het standaardtarief van 25%. In totaal betaal je 22.500 euro aan belastingen.
2. Beroepskosten: de ene is de andere niet
Als kinesitherapeut doe je heel wat uitgaven voor je beroep. Denk maar aan medisch materiaal, IT, meubilair en je praktijk zelf. Al die beroepskosten mag je inbrengen of ‘aftrekken’ van je beroepsinkomen. Met andere woorden: hoe meer je uitgeeft, hoe minder belastingen je betaalt.
Al hangen daar 3 voorwaarden aan vast:
1. De uitgave moet verband houden met je beroep.
2. Het doel van je aankoop is je beroep beter uitoefenen.
3. Je moet de kost kunnen bewijzen, bijvoorbeeld met een factuur.
Dat is nog niet alles. Zo zijn bepaalde kosten investeringen die meerdere jaren meegaan. Andere uitgaven zijn slechts deel aftrekbaar, zoals een wagen en professionele restaurantkosten. Tot slot kan je ook kiezen voor een forfaitaire kostenaftrek: een percentage van je beroepsinkomen.
3. Btw: enkel bij uitzonderingen
Als kinesitherapeut ben je in principe vrijgesteld van btw. Op de diensten die tot de normale uitoefening van je beroep horen – de verzorging en behandeling van patiënten – hoef je geen btw aan te rekenen.
Genereer je andere inkomsten dan uit de behandeling van patiënten, dan moet je in principe btw aanrekenen of betalen. Een voorbeeld is de huur die je van collega’s ontvangt voor het gebruik van een kabinet en materiaal.
Om deze btw-plicht te vermijden kan je een kleine ondernemersregeling aanvragen of een kostenassociatie oprichten. Je boekhouder regelt dit voor jou.
4. Steunmaatregelen: een mooie extra
Als beginnende kinesitherapeut krijg je ook een duwtje in de rug van de overheid. Zo kom je in aanmerking voor verschillende beroepseigen en andere gunstmaatregelen.
- Met de jaarlijkse RIZIV-bijdrage krijg je de kans om meer sociale zekerheid in te bouwen. In 2020 bedraagt de bonus maximaal € 2.595,75.
- Als kinesitherapeut kan je de jaarlijkse kwaliteitspremie aanvragen, goed voor € 2.000. Die krijg je niet zomaar: je maakt met je RIZIV-nummer een online portfolio aan via het platform Permanente Educatie.
- Voor het gebruik van software en eHealthdiensten krijg je jaarlijks een telematicapremie van € 800. Daar hangen wel verschillende voorwaarden aan vast. Zo moet je een gehomologeerd softwarepakket gebruiken en is kinesitherapie je hoofdactiviteit.
- Als startende vrije beroeper kom je ook in aanmerking voor de kmo-portefeuille, een startlening van PMV/z en de Vlaamse Waarborgregeling.